Afbeelding
Foto:

Het kan verkeren

Sommige oude gezegdes komen bovendrijven op stille momenten. Ik dacht aan een rustige dag te beginnen, maar ons vrolijke, jonge hondje kefte de nacht al vroeg de slaapkamer uit. Mijn vrouw had al geprobeerd mij wakker te krijgen en gewezen op de afgesproken dagtaken. Het duidelijk rijtje beloftes en plichten herhaalde ze vriendelijk voordat ze aan haar taken begon. Gelukkig blafte mijn kleine vriend mij even later alsnog wakker. 

Ik probeerde verloren tijd in te halen, maar gure wind en regen op de ruiten werkten vertragend. De hond voelde ook behoefte te blijven liggen. Maar er moest een column komen vandaag. “Schrijf eens een leuke”, adviseerde mijn vrouw nog voor zij aan haar werkzaamheden begon.

Regengeluiden en zwiepende takken inspireerden niet. Onderweg naar beneden zag ik, dat een grote plant twee dorre takken had. Bij het verwijderen daarvan had ik beter eerst een kniptang kunnen gaan halen; nu was een stofzuiger nodig. Ik herinnerde me een gezegde van Bredero: 'Het kan verkeren.' 

Mijn ijverige vrouw had de vaatwasser al opengezet, want denkend aan schrijven loop ik vaak alledaagse taken met een glimlach voorbij. Bijzondere en leuke invallen hebben dan alle ruimte in mijn hoofd. De hond was meegelopen en stond nu zielig naast mij met zijn riem in de bek. Ik twijfelde sterk of hij die zelf had gepakt. Toen wij nat thuiskwamen stond mijn vrouw mopperend klaar met mijn jas. Of ik soms vergeten was, dat we naar boekhandel Dekker van der Vegt zouden gaan om te praten over de herdruk van het 'Nimweegs woordenboek'. Dat hadden professor Roeland van Hout en Jan Roelofs en ik jarengeleden geschreven. 

Ons opgewekte reutje had die afspraak uit mijn hoofd gekregen door zijn luidruchtige en opgewonden getrek naar het naderende sierlijke hondje. “Ach, hij suukt ferkering”, klonk het bescheiden. “Duir is toch niks ferkeerd aon”, vond haar bazin. Ze bloosde. “Dat da bij jou nou ien ferkeerde uirde falt, ken da jungske toch niks aon duun. Of wil ie liefer gaon ferkere mè da lupse ding uut de Museum Kamstraat?”, grapte ze krampachtig. Daarna verdwenen zij in het ‘verkeer’ van deze druilerige ochtend. Verkeer: merkwaardig woord eigenlijk.