Afbeelding
Foto:

Commentuir & So

De voorjaarschoonmaak zat erop, de kasten waren gelucht, kledingstukken die 'over de datum waren' rigoureus afgevoerd, de lucht was geklaard en gereed voor de wat blijere, vrijere, naderende zomer. Dat vereiste volgens mijn vrouw, een nieuwe garderobe. Voor MIJ deze keer. Omdat de temperatuur bleef stijgen, volgde ik haar uiteindelijk bijna commentaarloos naar de stad. 

Ze kende mijn smaak en voorwaarden. De zomerbroek die wij zochten heette volgens de verkoopster geen broek, maar pantalon en dan wel een chino. Daarvan hadden ze in de hippe herenmodezaak volgens de verkoopster helaas geen geschikte broek voor mijn, aan zwaartekracht onderhevige figuur. Daar was mijn vrouw het niet mee eens. Resoluut vertrokken we naar een andere kledingwinkel voor Hem/Haar & Zo, hetgeen ik overigens best een vreemde ontwikkeling in de taal vind.

In de nieuwe zaak vond mijn vrouw in een eerste ronde langs de rekken al drie mogelijke zomerse exemplaren. Bij een spiegel in een rustig hoekje wachtte ik even, terwijl mijn vrouw nog een rondje maakte. Een lichtelijk nerveuze vrouw sprak mij aan. “Ken ik effe wa ruirs fraoge?”, begon ze voorzichtig. “U siet d’r uut alsof u feul gesien het en meegemaokt.” Verbouwereerd keek ik op. Nogal verlegen liet ze vervolgens haar uitgekozen kledingstukken zien. “Ik wil mien oferbuurman ferrasse. Da’s soen liefe man. Seit altied gedag as hij langslupt met sien hundje en ik seg da oek terug. Nou he’k ‘m uutgenodigd. Feur ’t erst. En hij kumt fanmiddag al.”

Over de erg frivole en gewaagde tops en rokjes die ze voor zich hield, verwachtte ze commentaar. “Ken ik hum so binnelaote? Of nimt ie dan geliek de bene?” Over haar kleren heen toonde ze iedere mogelijke aankoop. Daarover wilde ze zo eerlijk mogelijk mijn reactie op haar keuze horen. “Is di te gewaogd; weinig uutdaogend; feuls te grof; ferkeerde kleur messchien: di mot ‘n maotje kleiner folleges mien….”

Bij die laatste woorden kwam mijn vrouw eraan met nog enkele bijpassende shirts.

"Als jij dit nou even voor deze dame aantrekt, kan ik vast met onze Max op het terras hiernaast in het zonnetje gaan zitten…”