Afbeelding
Foto:

Peutje gehaokt

Doordat ik de volgorde van de te halen boodschappen overwoog, lette ik onvoldoende op waar ik liep. Een minuscuul, onbenullig stoeprandje zorgde ervoor dat ik ongelukkig ten val kwam. 

Twee geschrokken mensen schoten te hulp. “Wa du je nou, jong? Wer je nie goed? Git ’t wel? Motte we je hellepe?” Ik was snel overeind gekrabbeld en bewoog mijn been. “Niets aan de hand”, was mijn eerste reactie. Ik hield mijzelf groter dan ik ben en bedankte hen voor de aandacht. 

Ik veegde wat zand van mijn broekspijp. De schuiver had wel degelijk enkele forse schaafwonden aan mijn knie veroorzaakt, waardoor mijn spijkerbroek ter hoogte daarvan langzaam rood kleurde. Een bankje in de buurt en de aangename temperatuur boden voldoende reden om eerst de wond te bekijken. 

Daar zat een oudere dame ijverig te haken. Voorzichtig nam ik plaats en stroopte de broekspijp op. Het vel van de knie stroopte mee. Even laten drogen in de warme lucht leek me verstandig. “Hebbe se je peutje gehaokt of hè je wir nie uutgekeke wuir je liep?”, klonk het vriendelijk, terwijl ze vingervlug doorging met haar veelkleurige haakwerk. “Mot allemaol nog af feur de Sinterklaos. Da begriep je wel. De hele femielje is al feursien fan mien kunste. Heel Nimwege haokt wir, makrameet, punnukt, keitoft mè stene of sit diamant te peente.” 

Ik probeerde haar enthousiaste uitleg ervan te volgen, terwijl zij mijn gehavende knie verzorgde. Ze legde een schone en gestreken zakdoek op de wond. Er was geen drogist of apotheek in de buurt voor pleisters om de zakdoek op zijn plaats te houden. "Tjoa, mè 'n bietje spuug blief da niet sitte. Gift niks, jong. Ik haok wel effe 'n bandaoge. So kluir. Wa feur kleur wil je?” Ik ben geen ster in snel kiezen. ”Du ik wel 'n bietje fan alles.” 

Om zeker te zijn, dat mijn knie niet geïnfecteerd was, ben ik langs de huisarts gegaan. Bij het zien van zoveel creativiteit om mijn been, zei hij bezorgd: "Ik denk eerder, dat jij je vrouw even langs moet sturen voor 'n consult bij de psycholoog.”