Afbeelding
Foto:

Dag Sinterklaosje

De gure wind maakte winkelen niet prettig. In een overdekte galerij bleek de speurtocht naar cadeautjes aangenamer. Naast de ingang van een winkel stond een sombere man met een witte baard mogelijke klanten hinderlijk in de weg. Onder zijn donkere hoed loerde hij naar de pakjes, die in volle tassen voorbij schoven. Met zijn schouders opgetrokken in een grauwe winterjas, stond hij de naderende kerstvreugde te verpesten. Hij merkte dat ik hem observeerde, stapte opeens op mij af en schudde meewarig zijn hoofd. 

”Het is allemaol swuir naodje!” Die mededeling behoefte enige toelichting. Hij draaide zich log om en duwde daarbij een snellopend meisje tegen een winkelruit. “En uutkieke is d’r oek al nie mir bij.” Geschrokken liep zij hard door. “Sinterklaos was Sinterklaos nie mir. Het git allenig muir um de heb.” 

Hij zette een pas opzij en keek langs de verlichte etalages. Die onverwachte beweging ontging een dame, die lopend naast haar fiets naderde. Ongewild parkeerde zij zo haar rijwiel tussen zijn benen. Door de botsing gleed haar tas met aankopen van haar stuur. Een kleurrijke verzameling kerstcadeautjes rolden over de grond. De gevreesde uitbarsting bleef uit. 

“Hou de fiets muir fast”, stelde hij haar gerust en met “Gerrit het se laote falle, dus wij raope alles wel op”, bood hij ook mijn hulp aan. Tussen doorlopende mensen verzamelden wij de zich verplaatsende geschenken. Twee jongetjes hielpen een eindje verder ijverig mee. “Roep maar: dank je wel, Kerstman”, hoorden wij hun moeder voorzeggen. De hoedenman schoot erop af. Met “Surrie, mefrouw. Dese sien feur ’t kiendje fan die mefrouw duir”, grabbelde hij het onbedoelde strooigoed terug. 

De overdracht ging niet zonder tranen van de jongste. Gerrit maakte zich klein en aaide het jongetje over zijn bol. Met een baritonstem zei hij: "Ho, ho, ho… sou jij dit oek wel wille hebbe?” Het kind knikte. "Nou hè'k toefallig jouw ferlanglijsje gesien, bofbips.” Die meneer duir is mien hulpje, soeas je wel ken sien. Hij gaot as de Bliksem soen kedootje haole en git 't dan as de Donder onder jullie boom legge.” 

Weigeren was geen optie. "Dag Sinterklaasje. Ik rijd liever in een slee dan op jouw paard.”